• Spelregels - toelichting voor spelers, ouders en scheidsrechters

    Het spelen van de bal...

    Wat mag wel:

    • met geopende hand de bal uit de hand van de tegenstander spelen
    • de bal van de ene hand in de andere overnemen
    • de bal werpen, vangen, stoppen, stompen en slaan
    • de bal spelen met je handen, armen, hoofd, bovenlichaam, bovenbeen en knie
    • knielend, zittend of liggend de bal spelen
    • de bal stuiten en tippen 

    Wat mag niet:

      • de bal uit de handen van je tegenstander trekken of slaan
      • de bal met je onderbeen of voet spelen
      • als speler over de zijlijn of achterlijn komen, terwijl de bal wel binnen de lijnen blijft 

    Stuiten en tippen : Als je de bal vangt, dan mag je daarna onbeperkt tippen. Als je de bal na het tippen weer met één of twee handen vastpakt, dan mag je nog hoogstens drie passen maken en daarna moet je de bal afspelen of werpen.

    Loopregel

    als je de bal vast hebt, dan mag je drie passen maken. Dat is een duidelijke regel, maar in de praktijk is dit vaak erg moeilijk. Door snelheid of bijzondere technieken lijkt het soms alsof je te veel passen maakt.

    • het tellen van de passen begint als je de bal vangt en op de grond staat. Als je daarna een voet vooruit zet, is dat de eerste pas. Als je daarna de andere voet verplaatst, dan is dat de tweede pas.
    • als je de bal in de lucht vangt en daarna op twee voeten landt, dan heb je volgens de regels nog geen pas gemaakt. Als je in die situatie op twee voeten landt en dan één voet verplaatst, dan heb je de eerste pas gemaakt.

    dan is er ook nog de 3- secondenregel. Als je de bal vast hebt, dan mag je de bal 3 seconden vasthouden. Binnen die 3 seconden moet je de bal afspelen, een stuit maken of tippen.

     

    Wanneer is een doelpunt geldig?

    • de bal moet helemaal over de doellijn, paal of lat zijn.
    • en natuurlijk is een doelpunt pas geldig als door het team dat de bal werpt geen overtreding is gemaakt.
    • als het verdedigende team een overtreding maakt, maar de aanvaller kan toch nog scoren zonder zelf een overtreding te maken, dan moet de scheidsrechter een doelpunt geven.
    • als er afgefloten wordt door de scheidsrechter of de wedstrijdtafel en de bal is nog niet helemaal over de doellijn, dan is het geen doelpunt.
    • als de keeper bij het nemen van de uitworp met de bal achter de doellijn komt, dan is dit geen doelpunt.
    • in onderstaande afbeelding zie je wanneer je een geldig doelpunt maakt

     

    Soorten worpen

    Beginworp

    • bij het begin van de 1e helft en het begin van de 2e helft. Hierbij moeten alle spelers op de eigen helft staan.
    • het team dat een doelpunt tegen krijgt, begint weer met een beginworp. Hierbij moeten de spelers van het team dat de beginworp mag nemen op eigen helft blijven tot de scheidsrechter aanfluit. De tegenstander mag over het hele speelveld lopen.

    Waar en hoe?

    de beginworp moet in het midden van de middenlijn worden genomen met één voet op de middenlijn. De andere voet mag niet op de helft van de tegenstander komen totdat de beginworp is genomen.

    het is toegestaan de beginworp 1,50 meter links en 1,50 meter rechts van het midden te nemen. Dit wordt het tolerantiegebied genoemd.

    als de scheidsrechter fluit voor de beginworp, moet je de bal binnen 3 seconden spelen.

    bij de beginworp kennen we een bijzondere situatie in vergelijk met andere worpen:

    als de scheidsrechter fluit om de beginworp nemen, mogen je medespelers al over de middenlijn komen, ook als is de bal nog niet gespeeld. 

    Inworp

    • als de bal over de zijlijn gaat
    • als de bal over de achterlijn gaat en het laatst is aangeraakt door een verdediger
    • als de bal het plafond raakt boven het speelveld 

    Waar en hoe?

    • is de bal over de zijlijn gaat, dan moet de beginworp op de plaats worden genomen waar de bal buiten het veld is gegaan                                                                     
    • gaat de bal via een verdediger over de achterlijn, dan wordt de inworp in de hoek van het veld genomen
    •  als je de inworp neemt, moet je altijd één voet op de lijn laten staan
    • de inworp in de hoek neem je op de kruising van achterlijn en zijlijn en ook met één voet op de lijn
    • de tegenstanders moeten bij een inworp op 3-meter afstand zijn of direct aan de cirkel staan
    • je kunt de inworp nemen zonder dat de scheidsrechter heeft aangefloten
    • soms moet je wachten op het fluitsignaal van de scheidsrechter, voordat je een inworp mag nemen: b.v. als er een time-out is gegeven, als er een straf wordt gegeven, bij tijdrekken, als je de inworp opnieuw moet nemen omdat de inworp op de verkeerde plaatst of fout is genomen of als de tegenstander niet op 3 meter afstand is

    Vrije worp

    • als de balbezitter een fout maakt
    • als er een overtreding wordt gemaakt
    • bij passief spel

    Waar en hoe?

    • als het team dat verdedigd een vrije worp mee krijgt, dan moet de vrije worp altijd genomen worden op de plaats waar de overtreding is gemaakt                               
    • krijgt het aanvallende team een vrije worp mee, dan moet deze ook altijd op de juiste plaats gehouden. Maar als de overtreding of fout binnen de vrije worplijn gemaakt, dan wordt de vrije worp altijd buiten de vrijeworplijn genomen
    • bij het nemen van de vrije worp moet je altijd één voet grond houden
    • alle tegenstanders moeten op 3 meter afstand zijn van de speler die de vrije worp neemt
    • je mag de vrije worp nemen zonder dat de scheidsrechter heeft aangefloten, dan moet je wel binnen 3 seconden doen als je op de goede plek staat                             
    • soms moet je wachten op het fluitsignaal van de scheidsrechter, voordat je een vrije worp mag nemen: als er een time-out is gegeven, als er een straf wordt gegeven, bij tijdrekken, als je de vrije worp opnieuw moet nemen omdat de vrije worp op de verkeerde plaatst of fout is genomen of als de tegenstander niet op 3 meter afstand is
    • Als de scheidsrechter fluit, moet je de vrije worp binnen 3 seconden nemen.

    Uitworp

    • als een aanvaller de cirkel betreedt
    • als de keeper de bal onder controle heeft
    • als de bal in de cirkel rolt of daar blijft liggen
    • als de bal over de achterlijn gaat en het laatst is aangeraakt door de keeper of een aanvaller
    • als een aanvaller de bal, die in de cirkel ligt, pakt 

    Waar en hoe?

    de keeper moet de uitworp altijd nemen vanuit zijn doelgebied. De uitworp kan genomen worden zonder dat de scheidsrechter heeft aangefloten. Soms moet je wachten op het fluitsignaal van de scheidsrechter, voordat je een uitworp mag nemen:

    • als er een time-out is gegeven
    • als er een straf wordt gegeven
    • bij tijdrekken
    • als je de uitworp opnieuw moet nemen omdat de uitworp op de verkeerde plaatst of fout is genomen

    Strafworp

    • als op onreglementaire wijze een vrije doelkans wordt verhinderd
    • Cirkel verdedigen > verdediger stapt in de cirkel om een doelkans te voorkomen
    • als een vrije doelkans wordt verhinderd door een fout fluitsignaal door bijvoorbeeld de wedstrijdtafel
    • als een vrije doelkans wordt verhinderd door iemand die niet aan de wedstrijd deelneemt

    het verhinderen van een vrije doelkans kan op het hele veld plaatsvinden (Een vrije doelkans ontstaat wanneer een aanvaller aan de cirkel de bal en zijn lichaam onder controle heeft en een verdediger niet meer op reglementaire wijze een schot op doel kan verhinderen) (ook is het een vrije doelkans als de aanvaller alleen op de keeper afgaat (bijvoorbeeld in de break) en een verdediger niet op reglementaire wijze de aanvaller kan stoppen)

    De zwaarte van de overtreding is niet belangrijk bij de beoordeling of het een strafworp is of niet

    Waar en hoe?

    – de speler die de strafworp neemt staat achter de strafworplijn. Alle spelers van de tegenstander moeten op 3 meter afstand zijn. De medespelers van de speler die de strafworp neemt moeten buiten de vrije worplijn zijn                                                                                                                 – bij het nemen van de strafworp moet je altijd één voet op de grond houden en mag je niet over de strafworplijn komen voordat de bal gegooid is                                                                              – als de scheidsrechter aanfluit, moet je de bal binnen 3 seconden op doel gooien                         – de keeper mag bij het nemen van de strafworp niet verder dan 4 meter uit het doel komen                     – je mag de bal na een strafworp pas weer spelen als de bal terugkomt van de keeper of het doel – de keeper mag niet meer wisselen als de speler die de strafworp neemt klaar staat.

     

    Passief spel

    je mag de bal niet in het team houden zonder dat er sprake is een duidelijke poging om aan te vallen of om te proberen een doelpunt te maken. Als dit het geval is, dan wordt dit “passief spel” genoemd.

    Wanneer is het passief spel?

    • passief spel kan de hele wedstrijd voorkomen. Veel voorkomende gevallen van passief spel zijn:
    • de spelers van het team vertragen het spel tegen het einde van de wedstrijd als dat team een kleine voorsprong heeft.
    • de spelers van een team vertragen het spel als dit team met een speler minder op het speelveld speelt vanwege een 2-minutenstraf.
    • de spelers van het aanvallende team kunnen geen aanval opzetten omdat de tegenpartij vooral in de verdediging erg sterk is.
    • de spelers wachten op het midden van het speelveld totdat ze zijn gewisseld.
    • een speler vertraagt de uitvoering van een vrije worp, beginworp, inworp, uitworp of speelt opzettelijk terug naar zijn keeper.

    als de scheidsrechter vind dat het passief spel is, dan moet hij een waarschuwingsteken geven. dat betekent dat het aanvallende team nu actie moet ondernemen. Deze actie kan zijn:

    • een tempoversnelling;
    • een schot op het doel van de tegenstander.

    Als er geen tempoversnelling of een schot op doel komt, dan krijgt het aanvallende team een vrije worp tegen.

    Wanneer eindigt het gebaar passief spel?

    • als je op doel geschoten hebt en de bal terugkomt van paal, lat of de keeper
    • als je in de aanval bent, de scheidsrechter al wel het gebaar passief spel heeft gegeven, maar de tegenstander een overtreding maakt die bestraft wordt met een gele of rode kaart of een tijdstraf. 

     

    Time Out

    een time-out is verplicht bij:

    • een 2-minutenstraf (tijdelijke uitsluiting);
    • een rode kaart (diskwalificatie);
    • als de wedstrijdtafel fluit;
    • overleg tussen de scheidsrechters als ze een tegengestelde mening hebben over een overtreding;
    • een wisselfout;
    • een speler te veel op het speelveld.

    De scheidsrechter kan een time-out geven bij:

    • invloeden van buitenaf (toeschouwers op het speelveld, dweilen van het speelveld);
    • een geblesseerde speler;
    • een bal die het plafond raakt;
    • het vertragen van het nemen van een worp;
    • een speler die de bal weggooit of die hem niet afgeeft.

    Onsportief gedrag en straffen

    Gele kaart ( waarschuwing)

    • protesteert tegen de beslissing van de scheidsrechter of theater speelt
    • tegen een tegenstander roept of  schreeuwt om hem uit concentratie te brengen
    • vaker geen 3-meter afstand houdt als de tegenstander een vrije worp, inworp of beginworp wil nemen
    • de bal bewust met je voet of onderbeen stopt
    • om tactische redenen herhaaldelijk binnen de cirkel komt

     

    2 Minuten (straf)

    • een overtreding maakt tegen een speler die op volle snelheid is
    • een tegenstander lang vast houdt, neer drukt of naar de grond trekt
    • een overtreding maakt tegen het hoofd, keel of nek
    • slaan tegen het lichaam op werparm
    • de tegenstander uit balans brengt zodat hij de lichaamscontrole verliest
    • op snelheid tegen de tegenstander aanloopt of springt
    • niet de bal direct neerlegt als de tegenstander een vrije worp mag nemen
    • de bal vast houdt in de wisselruimte
    • als extra speler het veld in komt, bv. door een foute wissel
    • speler op de wisselbank zit en opzettelijk het spel hindert
    • een 2-minutenstraf krijgt en bij het verlaten van het veld je weer onsportief gedraagt

     

    Rode kaart (diskwalificatie)

    • agressief gedrag tegen hoofd, keel of nek van de tegenstander
    • de bal opzettelijk tegen de tegenstander gooien
    • een wraakactie na een overtreding
    • de bal bij een strafworp tegen het hoofd van de keeper gooien als de keeper stilstaat
    • de bal bij een vrije worp tegen het hoofd van de tegenstander gooien als de tegenstander stilstaat
    • de bal tijdens een tijdstop opzettelijk tegen de tegenstander gooien
    • de bal demonstratief weggooien, wegslaan of wegschoppen na een beslissing van de scheidsrechter

    Blauwe kaart (diskwalificatie plus rapport, wat kan leiden tot schorsing) naast een rode kaart kan je ook tegelijk een blauwe kaart krijgen, dit komt voor bij:

    • een zeer onsportieve of bijzonder gevaarlijke, opzettelijke actie
    • beledigen van de scheidsrechter of iemand achter de wedstrijdtafel
    • ingrijpen in het spel door een begeleider op het speelveld of in de wisselruimte
    • in de laatste 30 sec. verhinderen van een doelvrije kans

    Let op:
    overtredingen met een gering lichaamscontact kunnen ernstige gevolgen hebben en tot blessures leiden. Dit geldt met name als een speler in een sprong is of in de loop. bij dergelijke overtredingen is het niet van belang hoe zwaar de overtreding is, maar welk gevaar dit kan opleveren.

    zijn deze overtredingen het geval, dan volgt een rode kaart.

    dit is ook van toepassing als een keeper uit zijn doelgebied komt om een bal te onderscheppen. de verantwoordelijkheid voor een botsing ligt bij de keeper. of de keeper de bal wel of niet vangt, bij een botsing krijgt de keeper een rode kaart. 

     

    Hoe en wat bij waarschuwen/straffen:

    * steek je hand duidelijk in de lucht, ook bij 2 minuten

    * per team; maximaal 3 gele kaarten, daarna telkens 2 minuten

    * per speler: max 1 gele kaart, daarna telkens 2 minuten

    * bij 3x 2 minuten voor dezelfde speler = rood                                                                                               
    (rood= betreffende speler op de tribune, voor het team 2 minuten spelen met 1 speler minder)

    * bij geven van bovenstaande, tijd even stil, zodat scheidsrechter het kan noteren

    Verlenging Procedure

    Soms kan het voorkomen dat een wedstrijd gelijk eindigt, bijvoorbeeld bij een kampioenswedstrijd of finalewedstrijd. Om een winnaar te krijgen, is een verlenging noodzakelijk.

    • je krijgt een pauze van 5 minuten.
    • je speelt een eerste verlenging van 2 x 5 minuten en krijgt na 5 minuten 1 minuut pauze.

    Is na de eerste verlenging nog geen winnaar dan volgt een tweede verlenging > procedure 2e verl

    • je krijgt een pauze van 5 minuten.
    • je speelt een tweede verlenging van 2 x 5 minuten en krijgt na 5 minuten 1 minuut pauze.

    Wat is de procedure bij het nemen van strafworpen na een tweede verlenging >  strafworpen

    • de teams nemen om en om 5 strafworpen. Alleen spelers zonder persoonlijke straf mogen deze worpen nemen.

    Wat gebeurt er als er na de eerste serie strafworpen nog steeds geen winnaar is?

    • de teams nemen weer om en om strafworpen. Nu wordt de winnaar bepaald door een verschil van 1 doelpunt na een gelijk aantal strafworpen voor beide teams.